-
1 een akkoord sluiten
-
2 een akkoord aangaan/sluiten
een akkoord aangaan/sluitenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een akkoord aangaan/sluiten
-
3 sluiten
1 [dichtmaken; verbieden] fermer2 [opbergen, wegsluiten] enfermer3 [buiten-, uitsluiten] fermer à4 [plaatsen zonder tussenruimte] serrer5 [aangaan] conclure6 [beëindigen; ook handel] arrêter♦voorbeelden:deze deur sluit zichzelf • cette porte se ferme toute seulede deur met de sleutel sluiten • fermer la porte à clef3 iemand buiten de deur sluiten • fermer sa porte à qn.een lening sluiten • contracter un empruntde stoet sluiten • fermer la marcheeen vergadering sluiten • clôturer une réunion1 [dichtgaan] fermer3 [goed geheel vormen] s'accorder4 [afsluiten] fermer (à clef)5 [ten einde lopen] se terminer6 [als einduitkomst hebben] se solder (en, par)♦voorbeelden:een gesloten gezicht • un visage ferméde winkels zijn één dag in de week gesloten • les magasins ferment un jour par semainede vensters sluiten niet goed • les fenêtres se ferment maleng sluitend • très collantde delen sluiten precies in elkaar • les parties s'emboîtent exactement les unes dans les autresde begroting sluitend maken • équilibrer le budgetIII 〈wederkerend werkwoord; zich sluiten〉1 [dicht gaan] (se) fermer♦voorbeelden: -
4 akkoord
akkoord1〈 het〉♦voorbeelden:een akkoord sluiten • conclure un accord————————akkoord21 en règle♦voorbeelden:akkoord bevonden • approuvémet iets akkoord gaan • souscrire à qc.————————akkoord31 d'accord! -
5 akkoord
akkoord1〈 het〉3 [muziek] chord♦voorbeelden:een akkoord aangaan/sluiten • come to an arrangmenttot een akkoord komen • reach an agreement————————akkoord21 agreed♦voorbeelden:akkoord gaan (met) • agree (to), be agreeable (to)niet akkoord gaan (met) • disagree (with) -
6 accord
accord [aakor]〈m.〉1 overeenstemming ⇒ harmonie, eensgezindheid2 overeenkomst ⇒ schikking, vergelijk3 goedkeuring ⇒ toestemming, instemming♦voorbeelden:tomber, se mettre d' accord • het eens wordenmettre d' accord • tot overeenstemming brengend' accord 〈 informeel〉, d' acc. • in orde, okayaccord de principe • beginselakkoordaccord sur les salaires • loonakkoordaccord sectoriel • deelakkoordconclure, passer un accord • een akkoord sluiten1. m2) overeenkomst3) goedkeuring4) akkoord, samenklank [muziek]2. d'accordinterjgoed, in orde, okee -
7 Abkommen
Abkommen〈o.; Abkommens, Abkommen〉1 overeenkomst ⇒ akkoord, verdrag♦voorbeelden:ein Abkommen schließen, treffen • een akkoord sluiten -
8 abfinden
abfinden1 (gedeeltelijk) schadeloosstellen, vergoeden2 tot een overeenkomst, vergelijk komen ⇒ een akkoord sluiten♦voorbeelden: -
9 conclure, passer un accord
conclure, passer un accordDictionnaire français-néerlandais > conclure, passer un accord
-
10 conclude
v. tot de conclusie komen; afmaken, beëindigen[ kənkloe:d]1 eindigen ⇒ ten einde komen, aflopen2 tot een conclusie/besluit/akkoord komenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beëindigen ⇒ (af/be)sluiten, afronden3 concluderen ⇒ afleiden, vaststellen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский